Publicatiedatum: 7 april 2025
De diagnostiek staat er door de bank genomen goed op in Nederland. Bij nadere beschouwing blijkt er echter heel wat af te dingen op de goede reputatie. Zo blijkt uit onderzoek dat er ondanks alle moderne laboratoria, technologische hulpmiddelen, digitalisering, protocollen en richtlijnen verontrustend veel fouten worden gemaakt, in de vorm van verkeerde, gemiste of vertraagde diagnose. Bijna elke patiënt krijgt er in zijn of haar leven wel een keer mee te maken.
Daarnaast wordt er vaak te weinig rekening gehouden met persoon-specifieke kenmerken van de patiënt, zoals gender, sociaaleconomische status en culturele context. De witte man van 35 jaar met gezonde BMI is nog altijd de norm.
Enorme overcapaciteit
Verder is er, onder andere door het door pseudo-marktwerking beheerste en sterk verschotte zorgstelsel, sprake van een enorme overcapaciteit van concurrerende laboratoria en een tructureel gebrek aan samenwerking en uitwisseling en benutting van waardevolle data. Het alom geprezen Integraal Zorgakkoord (IZA), bedacht om te zorgen voor passende zorg voor alle Nederlanders, heeft daar vooralsnog weinig in veranderd.
Ten slotte is diagnostiek ondanks verworvenheden van de moderne tijd behoorlijk ouderwets geregeld. Zo gebeurt het merendeel niet thuis of bij de huisarts maar in het ziekenhuis. Op zoek naar ziekte zet de specialist een enorme batterij tests, scans, enz.in. Gezien de taak van de medici begrijpelijk maar niet erg efficiënt. De data- en registratiesystemen van de huisartsomgeving en het ziekenhuis zijn gescheiden en communiceren niet (goed) met elkaar, waardoor de data niet optimaal benut worden. Dat heeft niet alleen te maken met IT, maar ook met allerlei wet- en regelgeving en de financiering van de verschillende systemen.
Bron: Academie Nieuwe Zorg