Publicatiedatum: 23 juni 2025

De ontwikkeling en vernieuwing van botmassa neemt toe tot en piekt rond het dertigste levensjaar. Vanaf 35 jaar verliest het botweefsel sneller calcium dan dat het wordt aangevuld, waardoor de botmassa langzaam afneemt. Osteoporose kenmerkt zich door kwetsbare botten en verhoogd risico op botbreuken, veroorzaakt door de afgenomen botdichtheid. Het kan de kwaliteit van leven ernstig verminderen en bij meerdere fracturen zelfs een verhoogd risico op overlijden geven. Postmenopauzaal oestrogeentekort is de voornaamste oorzaak van osteoporose en wordt daarom primaire osteoporose genoemd. Secundaire osteoporose wordt gediagnosticeerd wanneer de botgezondheid wordt aangetast door een ziekte, medicatiegebruik of voedingstekorten.

Osteoporose kan worden gediagnosticeerd met een DXA-scan. Patiënten met een botfractuur komen in aanmerking voor deze scan als zij ouder zijn dan 50 jaar of medicatie gebruiken (red. waaronder hydrocortison) die botverlies kan veroorzaken, denk aan antihormonale therapie
bij borst- en prostaatcarcinoom, corticosteroïden, thiazolidinedionen, protonpompremmers, antidepressiva, antipsychotica, anti-epileptica en benzodiazepinen. Met een DXA-scan wordt de botmineraaldichtheid (BMD) van de wervelkolom en heup gemeten. Het resultaat is een T-score. Bij een T-score ≤-2.5 wordt gesproken van osteoporose, een T score tussen -1 en -2.5 wordt osteopenie genoemd en een T-score ≥-1 wordt als normaal beschouwd. Aanvullend kan het
FRAX-algoritme (Fracture Risk Assessment) worden toegepast bij hoogrisicopatiënten, waarin een aantal secundaire risicofactoren worden meegenomen, om een tienjaarskans op een osteoporotische fractuur te bepalen.

Bron: Academie Nieuwe Zorg